Skip to the main content

RvW 3.09 BB uitzonderlijke weersomstandigheden

Het Bondsbestuur heeft in zijn vergadering van 24 augustus 2015 op grond van artikel 18 lid 4 van het Reglement van Wedstrijden het volgende bestuursbesluit vastgesteld t.a.v. uitzonderlijke weersomstandigheden.

Afgelastingen

1. Namens het Bondsbestuur kan het bondsbureau, zoals genoemd in artikel 24 van de statuten (hierna te noemen bureau), ingeval van de in artikel 18 lid 1 en lid 2a van het Reglement van Wedstrijden genoemde omstandigheden besluiten tot een afgelasting van het volledige dan wel gedeeltelijke, voor een bepaalde dag / weekend vastgestelde, competitieprogramma. Het bureau draagt daarvoor de verantwoordelijkheid.
2. Deze afgelasting wordt schriftelijk gecommuniceerd via de geëigende communicatiekanalen. Daarbij kan o.a. gebruik worden gemaakt van de KNKV-site, mailadressen van de betrokken verenigingen en scheidsrechter sofficials, teletekst, radio en TV.

Niet opkomen, indien er geen sprake is van een (gedeeltelijke) afgelasting
3. Bij slechte lokale of regionale weersomstandigheden beoordelen de verenigingen zelf of zij het verantwoord achten om wel of niet een thuiswedstrijd door te laten gaan, dan wel af te reizen voor een uitwedstrijd. Het reizen is te allen tijde op voor eigen risico.
4. Het Bondsbestuur beoordeelt achteraf in hoeverre een in artikel 3 gemaakte beoordeling terecht was. Daarbij is artikel 40 lid 3 van het Reglement van Wedstrijden van toepassing.
Indien een vereniging er naar het oordeel van het Bondsbestuur ten onrechte voor heeft gekozen niet voor een niet afgelaste wedstrijd op te komen, dan heeft het bureau de mogelijkheid om het Bondsbestuur voorstellen te doen voor het niet doen van aangifte maar alsnog de kostenverdeling uit artikel 18 lid 2b van het Reglement van Wedstrijden van toepassing te laten zijn.
5. Indien het Bondsbestuur het in artikel 6 4 bedoelde advies niet overneemt, doet het aangifte bij de Tuchtcommissie. Indien de Tuchtcommissie besluit tot het opleggen van geen of van alternatieve sancties, dan wordt dat bekend gesteld via de KNKV-site en aan de betrokken verenigingen.

Inhalen van afgelaste en niet doorgegane wedstrijden
6. Voor de vaststelling van in te halen wedstrijden zijn de bepalingen van artikel 10 lid 2 van het Reglement van Wedstrijden van toepassing. In aanvulling daarop gelden de volgende regels:
a. Indien er niet gespeeld kan worden in een inhaalweekend mag een wedstrijd met wederzijds goedvinden doordeweeks ingehaald worden, mits dit gebeurt uiterlijk in de week na het eerst mogelijke inhaalweekeinde;
b. Voor in te halen zaalwedstrijden geldt dat, indien verenigingen niet binnen 7 werkdagen een sporthal gereserveerd hebben voor het vaststellen van de in te halen wedstrijd, de competitieplanners/leiders de mogelijkheid hebben om zelf speelruimte in te huren. Deze alternatieve speellocatie hoeft niet de ‘thuishal’ van de thuisvereniging te zijn, noch zich in de stad te bevinden waar deze vereniging haar thuiswedstrijden speelt. De huurkosten komen ten laste van de thuisspelende club.
7. Wedstrijden die opnieuw moeten worden vastgesteld of moeten worden uitgespeeld, worden in beginsel vastgesteld vóór de laatste speelronde. Indien geen inhaalweekenden meer beschikbaar zijn, zal de in te halen of over/uit te spelen wedstrijd worden vastgesteld op een door-de-weekse avond. In ieder geval worden wedstrijden binnen 4 weken opnieuw vastgesteld.
8. Alleen wedstrijden uit de laatste speelrondes die niet zijn doorgegaan of gestaakt, en wedstrijden uit eerdere rondes die moeten worden uit- of overgespeeld en nog niet opnieuw vastgesteld konden worden, mogen na de laatste speelronde gespeeld worden. Uitspraken van de tuchtcommissie die kort voor of na het verstrijken van de vastgestelde competitie zijn gedaan kunnen eveneens aanleiding zijn wedstrijden na de laatste speelronde vast te stellen.

Dit besluit treedt in werking op 25 augustus 2015.